Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom zal Ik ulieden uit dit land werpen, in een land, dat gij niet [15]gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen, dag en nacht, [16]omdat Ik u geen genade zal geven. 15. Dat is, niet gezien, of waarin gij niet verkeerd hebt; want anders was hun wel bekend dat er een land was, Chaldea of Babel genoemd; alzo elders dikwijls. 16. Of, alwaar Ik, enz. Anders: zolang Ik u gene genade zal geven; dat is, ten tijde toe, dat Ik u genade zal geven in de ogen van den koning Cyrus, die u zal vrijlaten om weder te keren naar uw land, enz., welke genade Ik u onder de voorgaande koningen van Babel niet heb willen geven; vergelijk Deut.28:65,66,67.